In mijn paspoort heet ik Faduma [fonetisch: fa-doe-mô] - de Somalische versie van Fatima. Fatima is wel altijd mijn roepnaam geweest, zo schreef mijn moeder me ook overal in. Ik denk dat ze het deed om te voorkomen dat mensen mijn naam verkeerd uitspreken. Want als je Faduma op zijn Nederlands zegt, klinkt het niet mooi. In het Somalisch doet het dat wel. Er zitten dan veel klanken in die in het Nederlands niet voorkomen.
Mijn naam is niet zomaar een naam. Het heeft een culturele reden, is met zorg uitgekozen en er zit een duidelijk idee achter. In mijn familie heten beide oma’s namelijk Faduma. Ik ben vernoemd naar beiden. Dat vind ik heel leuk en dat heeft ook een bijzondere lading. Het is binnen mijn gezin heel gebruikelijk om mensen naar elkaar te vernoemen. Mijn zus heeft haar kind bijvoorbeeld naar mijn andere zus vernoemd, het is dus heel dichtbij.
Ondanks de betekenis, vond ik Fatima een lange tijd een lelijke naam. Het paste niet bij me en was niet westers genoeg. Ook is het een stereotype islamitische naam, net zoals Mohamed of Achmed. Daardoor is het geen anonieme naam. Je hebt er meteen een idee bij: vrouw met sluier en boodschappentassen in haar hand. Wat ouder, kleiner, Mediterraan. Dat vond ik lastig want dat is niet wie ik ben, wat ik doe en hoe ik mezelf zie. Het duurde heel lang voordat ik mijn naam los kon zien van de ogen van de wereld. Vriendinnen die ook een traditionele naam dragen, ervaren meestal hetzelfde.
Het was dan ook best een ding om me los te wringen van een naam die zo zwaar drukte op mijn identiteit. Op een gegeven moment dacht ik: ‘Nee, Fatima is helemaal geen stomme naam. Het is onderdeel van mij, mijn letterlijke visitekaartje en ik kan die vormgeven zoals ik wil. Ik ben veel meer dan een naam.’ Om die reden heb ik nooit afstand gedaan van Fatima. Ik denk dat therapie me heeft geholpen om daar overheen te komen. Het ging in mijn geval heel erg over geïnternaliseerd seksisme, racisme, islamofobie, zelfhaat en lage eigenwaarde. Toen ik aan de kern van die issues ging krabben, begonnen de wonden te helen. Ik leerde meer van mezelf te houden en daardoor kon ik ook meer van mijn naam houden.
Sinds een paar jaar vind ik mijn naam wel mooi. Juist door de uniekheid, ook al het komt het heel vaak voor. Want elke Fatima is natuurlijk anders. Ook denk ik dat ik ‘m meer accepteer omdat ik de Fatima die ik ben steeds cooler vind. Daarnaast ontmoet en zie ik op Instagram, tv en in reclames steeds meer mensen met een traditionele naam die er uitzien zoals ik of gewoon net ietsje anders zijn. ‘You can not be what you can not see’, las ik ooit. En dat klopt! Door een betere representatie voel ik dat het oké is om te behoren tot een stereotype. Ik behoor toch al niet tot de norm, dus dan kan ik het zo gek maken als ik zelf wil.
Sinds ik mijn naam heb geaccepteerd, heb ik het idee dat anderen mijn naam ook meer accepteren. Dat komt denk ik omdat ik lekkerder in mijn vel zit en dat ook uitstraal. Voorheen probeerde ik mezelf altijd kleiner te houden en mocht ik vooral niet opvallen. Nu denk ik: ‘Nee man, dit is gewoon wie ik ben!’ Niemand kan om me heen. En als je dat brengt als een feit, dan is het zo.
Toch voel ik soms dat in de samenleving weinig ruimte is om met het traditionele beeld van Fatima te breken. Want als je Fatima heet, dan verwachten mensen ook dat je voldoet aan het beeld van Fatima: de vrome moslim. En als je dan iets doet wat niet past bij wat een Fatima doet, dan denken mensen als snel: ‘Wow, wat gebeurt er nou! Ik moet ineens allerlei hokjes aanpassen in mijn hoofd.’ Daar vinden sommigen dus, vaak onbewust, iets van. Ik wil loskomen van die verwachtingen en meer schijt hebben. Ik wil zijn wie ik wil zijn, niet iets zijn voor andere mensen. Want als iedereen zichzelf mag zijn, waarom ik dan niet?