Mijn zus en ik zijn in Zuid-Korea geboren. Om integratie te vergemakkelijken en verkeerde uitspraken te voorkomen, besloten onze adoptieouders om mijn zus en mij een westerse naam te geven. Ze kozen daarbij bewust geen oer-Hollandse namen: Brenda en Kevin. Die namen kwamen destijds vooral in Amerika voor. Er zijn meer Aziatische mensen die een westerse naam hebben vanuit praktisch oogpunt. Vaak worden Aziatische namen helemaal verbasterd omdat niet-Aziatische mensen het ‘een moeilijke naam’ vinden. Ik zie vooral dat er weinig moeite wordt gedaan om de naam goed te leren uitspreken: dat vind ik best stom. We hebben immers ook geen moeite Schumacher of Schwarzenegger te zeggen. Daarin zit een klein stukje discriminatie. Gelukkig heb ik me altijd Kevin gevoeld en nooit de behoefte gehad mijn naam te veranderen. Ik vind overigens wel dat iedereen de keuze zou moeten hebben om diens naam te kunnen aanpassen.
Waar ik wel vaak tegenaan ben gelopen is dat mensen mij niet in hun wereldbeeld vinden passen. Ik heb een westerse voornaam en een Nederlandse achternaam, wat vaak leidt tot verwarring. Zo weet ik nog heel goed dat ik in de wachtkamer bij de bank zat met alleen maar witte mensen. Mijn contactpersoon, waarmee ik al had gebeld, kwam binnen en zei: ‘de heer Groen’. Ik stak mijn hand op. Nadat ze de hele kamer had rondgekeken en mij had overgeslagen zei ze ‘Kevin Groen’. Zelfs toen ik opstond keek ze me nog steeds niet aan. Pas toen ik letterlijk voor haar neus stond, kon ze niet meer om me heen. De verrassing droop van haar gezicht.
Mensen vragen mij regelmatig en ook al mijn hele leven lang wat mijn echte naam is. Mijn echte naam is Kevin en ik vind dat je dat – net als mijn identiteit – niet hoeft te bevragen. ‘Maar dat is niet je echte naam’, zeggen ze dan. Vaak kap ik zo’n gesprek af, soms ga ik het aan. Ik zeg dan ‘Ik ben Kevin en ik ben een Nederlander.’ Als ze daar dan op door hameren, kan ik vervelend worden. Ik ben in zo’n geval niet de makkelijkste en denk dan ‘Oké, je wilt dit gesprek hebben – dan gaan we het hebben. Leuk gaat dat niet worden voor jou.’ Ik heb dit namelijk al 1000 keer gehad en weet precies wat er gaande is. Mensen zijn daarop weer snel beledigd als ik stel ze de vraag stel waar ze denken mijn identiteit beter te weten dan ikzelf. ‘Waarom mag ik geen Kevin heten? Waarom ben ik geen Nederlander?’. Met zulke vragen houd ik ze een spiegel voor. Sommigen hebben het dan door, andere mensen worden verbaal agressief.
Ik zou willen dat we elkaars identiteiten wat meer zouden accepteren. En indien dat niet lukt, we onszelf afvragen ‘Waarom vind ik dit zo moeilijk en wat zegt dit over mij?’. Dat zijn geen vaardigheden die we in het onderwijs leren, dat heeft te maken met respect. Inmiddels begrijp ik die dynamieken, als kind niet. Dat is schadelijk geweest.
Omdat je er niet gemakshalve vanuit kunt gaan dat elke westerse naam altijd goed uitgesproken wordt – zelfs tussen Nederland en Duitsland zijn al wezenlijke verschillen – probeer ik de zin ‘Hoe spreek ik je naam uit?’ te normaliseren. Zoiets kan je gewoon opnemen in je gedrag. Hoewel het maar één vraag is, vinden veel mensen dat vaak al te veel gevraagd. In hoeverre zijn die mensen dan bereid om aanpassingen te doen als het om grote thema’s als onbewuste vooroordelen, intentie en systemen van oppressie gaat? Zijn ze dan wel bereid te leren? Want kleine dingen hebben vaak te maken met eigen gedrag, grote dingen niet.