Ik vind Zeynep een mooie naam. Als ik aan Zeynep denk, voel ik een bepaalde warmte. Ik ben heel gevoelig voor sferen en altijd op zoek naar verbinding. Dat zie ik ook bij andere Zeyneps. Er zijn niet voor niets heel veel liedjes over ons geschreven. Ook komen we veel voor in films. In die zin zou je een boek over de naam kunnen schrijven.
Dat ik Zeynep heet, heeft drie redenen. De eerste reden is dat ik vernoemd ben naar een Turkse actrice die mijn ouders in een film zagen toen mijn moeder zwanger van me was. De tweede reden is dat Zeynep de naam van mijn opoe is. Ik was dan ook zeer geliefd door mijn opa. Ook was het in Turkije gebruikelijk om voornamen uit de familie door te geven. De derde reden is dat Zeynep bij moslims een waardevolle naam is. De oorspronkelijke naam is Zainab, de Arabische variant. Zeynep is de verturkste versie.
In Nederland kunnen mensen mijn naam moeilijk uitspreken. Ze spreken de Z uit als een S. Daarom geef ik mensen altijd het ezelsbruggetje: ‘Zee die nep is’. Dat helpt, want daardoor komt de Z ineens wel goed uit de verf. Omdat ik weet hoe vervelend het is als mensen je naam verkeerd uitspreken, vraag ik anderen altijd naar de uitspraak en achtergrond van hun naam. Het is een fantastische manier om mensen te leren kennen.
Zeynep en Seynep weerspiegelen voor mij ook de worsteling die er tussen twee culturen is geweest. Voor mijn gevoel hoorde ik als puber nergens thuis. Ik was Turks, Nederlands én een cultuurmengsel. Toen ik een jaar of 22 was, schreef ik daar een gedicht over. De laatste passage gaat als volgt: ‘Vaak hebben deze drie ‘ik’s’ onderling ruzie in dit lichaam. Zeynep denkt te Turks, Seynep denkt te Nederlands, onbekende ‘ik’ blijft neutraal. Zal wel zien welke ‘ik’ overwint.’
Dat gevecht met mijn identiteit begon toen ik net voor mijn negende jaar naar een dorp in Nederland kwam. Ik wilde niet weg van het stadsleven dat ik gewend was Turkije, ik had daar een gelukkig leven. Het voelde daarom alsof mijn ouders me wegrukten uit mijn vertrouwde omgeving - ontworteld van mijn vrienden, taal en cultuur moest ik alles gaan ontdekken binnen een nieuwe, onbekende setting. Door mijn leergierigheid lukte het me om er iets moois van te maken.
Toch heb ik het allesbehalve makkelijk gehad. Ik werd als kind vaak onderschat en toen ik vertelde dat ik naar de universiteit wilde, lachten mensen me uit. Ook werd ik op de basisschool twee klassen onder mijn leeftijd geplaatst en had ik ineens hetzelfde niveau als mijn broertje. Dat was pijnlijk. Ook mijn leraren geloofden niet echt in me en dus moest ik ‘stapelen’. Ik kreeg huishoudschool als advies, maar door mij te verzetten begon ik op de mavo en eindigde ik met een studie Turkologie op de Universiteit van Leiden.
De wetenschap vond ik geweldig. Ik heb jarenlang met veel toewijding gewerkt aan politieke beleids- en onderzoeksvraagstukken. Helaas heb ik op professioneel vlak niet al mijn dromen waar kunnen maken, maar dat is het leven. De lijnen op mijn broek symboliseren dat: ze lopen zoals ze lopen, ook al hebben we onderweg een hoop keuzes te maken.
De blokjes van mijn vest staan voor het hokjesdenken – dat doen we overal ter wereld. Dat is zoals het is, maar als je erin blijft weet je niet wat er elders gebeurt. Het is daarom de kunst om buiten de hokjes te denken en binnen de hokjes te functioneren. Precies dat is de kracht van migratie. Het confronteert je met wat voor jou niet vanzelfsprekend is. Daarom stel ik ook altijd vragen terug als Nederlandse mensen mij vragen naar mijn achtergrond. Ze vinden dat vaak vervelend, maar dat vind ik ook van hun vragen – ze zitten vaak vol aannames. Toch denk ik wel dat elkaar vragen stellen en bij elkaar checken of gedachtes kloppen dé manier is om dichter tot elkaar te komen. Als we nieuwsgierig blijven naar de ander, komen we een heel eind.